De verhalentuin
Zoals ik al eerder vertelde maakten mijn vriendin Isabelle en ik een kunstproject voor openonumentendag in het Zilvermuseum in Deurne. Dit is een virtuele rondleiding doorheen de tuin en langs onze verhaaltjes. De mensen kregen een plannetje mee en als ze dit volgden kwamen ze uit bij verschillende objecten die wij voorzien hadden van een verhaaltje en een illustratie. Isabelle schreef de schitterende verhaaltjes en ik maakte er enkele dierentekeningen bij.
Eerst kwam je voorbij Albert de muis. Dit verhaaltje hebben we verzonnen bij een vreemd raket-vormig voorwerp dat op de binnenplaats uit de grond stak en waarnaast aan de andere kant van het paadje een al even vreemdsoortig ding lag: een ijzeren bal met een gaatje er in. Slaat je fantasie van op hol, niet?
Isabelle maakte er dit mooie tekstje bij:
Arthur de muis was verliefd op de maan.
Hij vond haar zo mooi rond en ze deed hem denken aan een grote bol kaas.
Hij besloot de maan te bezoeken.
Dus bouwde hij een raket.
Arthur schoot zichzelf af en vloog vele dagen rond, tot hij met een klap landde.
Benieuwd opende Arthur de deur van zijn raket.
Plots zag hij haar.
Zij was mooier en ronder dan ooit.
Arthur liep direct naar zijn mooie maan toe.
‘Mag ik, mag ik alstublieft voor altijd bij jou zijn?’ Stamelde hij.
‘Natuurlijk’ antwoorde zijn maan.
‘het zou zo gezellig zijn als er iemand
in mij kwam wonen.’
Dat deed Arthur
en samen waren ze dolgelukkig.
Vervolgens wandel je verder naar de gebroken harten put...
^Deze tekening is van Isabelle (zo mooi!)^
En daar krijg je dit prachtige verhaal te horen:
De gebroken hartenput
Heeft zijn naam niet gestolen
Jongens en meisjes met een gebroken hart gooien het in de put.
De harten vertellen dan hun verhalen,
over geliefden die verdwenen
en brieven die onbeantwoord bleven.
Als je heel stil bent
hoor je de verhalen weergalmen door de put.
Een zeldzame keer vinden twee harten elkaar
en versmelten tot één.
Enkele ogenblikken hoor je helemaal niets
en is de put stil.
Als je je omdraait en omhoog kijkt naar het dak, zie je de roddelende meeuwen zitten. Ze kwetteren wat af tegen elkaar.
Zeven roddelende meeuwen
zaten zich heel hard te vervelen
ergens bij het kippenhok,
de kippen waren al lang op stok
als plots de ochtend gloorde
en een kip de meeuwen hoorde:
“Schrielkippen, snoeshaan!”, en erge dingen
die je niet kon verstaan.
Toen de kip kwam kijken gingen de meeuwen
nog harder zeiken:
“wat een lelijke veren,
we zullen je eens een lesje leren!”
Waarop de kip zei, meer geïrriteerd dan blij:
“ach stop toch dat gegil en denk eens na
over het verschil”
“Is het beter jaloers te kwekken,
dan om afgunst op te wekken?”
De meeuwen werden toen heel stil.
De de hoogste toren van het kasteel is de lievelingsplek van de uil, hier verzamelt hij al zijn kennis in stapels boeken, die precies in de toren passen.
De uil zat onrustig op zijn tak.
verward keek hij voor zich uit.
Dit had hij nog nooit meegemaakt.
De uil wist altijd alles,
maar nu dus even niet
Hij begon zijn boeken te doorzoeken
naar een antwoord.
Maar hoe lang de uil ook zocht,
het antwoord bleef onvindbaar
Plots blies de wind in zijn gezicht
Toen wist hij het weer
Moe maar tevreden viel hij in slaap.
Deze heldhaftige krijger staat aan het einde van de tuin en als je goed kijkt zie je dat er op zijn schild eekhoorns prijken, die tot het volgende verhaaltje inspireerden...
Het was een regenachtige dag.
Warre de eekhoorn
werd er een beetje triestig van.
Verloren dwaalde hij door zijn huis.
Plots klopte er iemand op de deur.
Daar stond Wiebe,
onder een grote paraplu.
‘Kom, we gaan naar buiten!’ Zei hij blij.
En hij nam Warre bij zijn poot.
Samen, met hun pluimstaarten
rond zich heen
genoten ze nog uren van de regen
Rechts van de krijger is de oude ruïne en hier staat staat een waskom, het is de waskom van Wesley de wasbeer...
In de oude ruïne keek Wesley de wasbeer door het raam.
De zon scheen,
er was geen wolkje aan de hemel.
Het was een prachtige dag.
Opgewekt pakte hij zeep, spons en handdoek.
Hij schepte water uit de beek en
liet dit stromen in zijn kom.
Maar toen hij zich wou wassen,
was al het water weg.
Er zat een barst in de kom
“dan maar niet”, dacht Wesley
En hij sprong vrolijk in de rivier.
Het was een mooie dag.